Kaart spellen
Algemene regels Pesten
Alle 52 kaarten van het kaartspel plus de jokers worden gebruikt. Er kunnen meer pakjes kaarten tegelijk worden gebruikt.
Alle spelers krijgen een gelijk aantal kaarten, bijvoorbeeld zeven. De spelers leggen om de beurt een kaart af op een centrale aflegstapel. De af te leggen kaart moet qua waarde of kleur gelijk zijn aan de bovenste kaart van de aflegstapel. Wanneer een speler niet kan spelen, moet hij een kaart van de trekstapel nemen. Als de getrokken kaart wel gespeeld kan worden, kan hij deze kaart niet afleggen tijdens dezelfde beurt. Elke keer als de speler nog maar één kaart heeft, moet hij kloppen, anders moet hij er vijf pakken. Dat is ook het geval bij een valse klop als de speler nog twee of meer kaarten heeft.
Je mag niet met een pestkaart uitkomen, heb je alleen nog een pestkaart pak dan nog een kaart van de aflegstapel leg je per ongeluk toch uit met een pestkaart, dan moet je vijf kaarten van de aflegstapel pakken. De speler die het eerst al zijn kaarten kwijt is, wint.
Speciale kaarten
Enkele kaarten hebben een bijzondere functie, de functie verschilt sterk per regio en per huis:
“Pestkaarten”:
Een 2: de volgende speler pakt twee kaarten van de trekstapel.
Een 8: de speler die de kaart oplegt mag nog een keer (“Acht wacht”)
Een 10: degene na de speler die deze kaart speelt, moet zijn kaarten aan de andere spelers laten zien (“tien laat je kaarten zien”)
Een joker: de volgende speler pakt vijf kaarten van de trekstapel of gooit ook een joker op. In het laatste geval moet de volgende speler tien kaarten pakken. Degene die de laatste joker heeft gelegd, mag de kleur bepalen door zelf een kaart op te gooien. Een joker mag op alle kaarten gegooid worden.
“Beurtwisselkaarten”:
Een 7: de speler die deze kaart speelt, mag nog een kaart opgooien van dezelfde kleur (“zeven blijft kleven”)
Een 8: degene na de speler die deze kaart speelt, moet een beurt overslaan (“acht wacht”)
De aas: de volgorde waarin de spelers aan de beurt komen, keert om.
De heer: In sommige regio’s geldt niet de aas maar de heer als “keerkaart”. (“heer keer”)
De heer: Soms geldt dat de speler na opgooien van de heer nogmaals een kaart met dezelfde kleur of waarde op mag gooien. (“heertje nog een keertje”)
“Kleurwisselkaarten“:
Een boer: de speler die deze kaart speelt, mag een kleur of vorm kiezen. Een boer mag veelal op alle kaarten gegooid worden, los van de kleur of vorm daarvan (hoewel dit laatste niet in alle sets van regels geldt).
Varianten
‘Optelregel’: na een pestkaart mag een volgende pestkaart worden gespeeld, waarbij de volgende speler de som van de gespeelde kaarten moet trekken. Dus na een 2 mag een joker gespeeld worden, zodat de volgende speler 7 (6 of 9) kaarten moet trekken.
‘Niet-optellen’: na het opgooien van een 2 of een joker moet er verplicht het aantal te kopen kaarten gekocht worden. Er mag dus niet nog een pestkaart opgegooid worden.
‘Keerkaart op koopkaart’: Om nog meer te pesten kan men ook op de joker of een 2 een keerkaart leggen, waardoor de speelrichting weer verandert en de ander moet pakken.
niet eindigen met een pestkaart’-regel: een speler mag niet één van bovengenoemde bijzondere kaarten als laatste uitspelen om te winnen. In sommige gevallen worden hiermee alleen de 2, 8 en joker bedoeld (de feitelijke pestkaarten).
‘niet eindigen met kaart die altijd mag’: In dit geval mag er niet worden geëindigd met een joker omdat deze op elke kleur gegooid mag worden. Dit maakt het zoeken naar de kleur van de laatste kaart leuker.
‘laatste kaart’: Op het moment dat de een-na laatste kaart opgelegd wordt dient er “laatste kaart” gezegd te worden. In sommige regio’s moet er op de tafel geklopt worden om dit te melden. Op deze manier kan iedereen zich voorbereiden op het pesten van deze persoon om te voorkomen dat deze wint. In sommige regio’s is dit pesten te voorkomen door als een-na laatste kaart een 7 op te gooien, “laatste kaart” te zeggen en zijn laatste kaart op te gooien.
‘straf-kaart’: Bij het overtreden van een van de regels moet er afhankelijk van de regio 1, 2 of 5 kaarten gekocht worden.
‘acht wacht ook bij 2 spelers’: Als pesten gespeeld wordt door twee spelers, gelden voor de 8 (bij “acht wacht”) dezelfde regels als voor de 7. De speler na de gooier moet namelijk wachten en de gooier is de volgende persoon.
‘pokerjokerregel’: Ook is er een regel die geldt als een joker wordt opgegooid. In dit geval kan de volgende speler zich alleen “vrij kopen” door
een 2 op te gooien. Dit gaat door tot de volgende speler geen 2 meer heeft. In dit geval moet een som van 5 (voor de joker) en een 2 voor iedere gespeelde 2 gekocht worden door de speler die geen 2 heeft.
’10 wasmachine’. De kaarten met de klok mee doorgeven.
Een speler mag met alle kaarten eindigen behalve met een boer.